Groepsactiviteit, genaamd griep.

 

Sommige mensen vinden het prettig om de ondersteuning van een groep te ondervinden, veilig en je hoeft zelf geen/niet veel verantwoordelijkheid te dragen. Alles wordt voor je geregeld en alles wat je hoeft te doen is Go with the flow.

Dat ze in een hokje worden geplaatst is niet erg, sommige mensen flippen totaal door het benauwende idee van een krap hokje, daar waar het anderen juist een comfortabel gevoel geeft. Hindert niks, ieder zijn ding.

Mij doet het niet zoveel , als een ander de behoefte heeft mij in een hokje te plaatsen, wat dan nog. Dat is zijn/haar hokje en als ik dat niet wil, zie ik het ook niet. Dus als ik mee wil doen met een groepsactiviteit doe ik dat lekker, wat een ander daar ook van mag vinden, mijn leven, mijn ding.

Maar ik maak graag een uitzondering hierop, de groepsactiviteit, genaamd griep, daar blijf ik liever ver vandaan. Dat lukt meestal aardig, maar net als die gevaarlijke gedachte je hoofd binnen dringt: ik geloof dat ik overal lekker langs fiets, dan besef je niet dat juist aan die gedachte het griepvirus zit gekoppeld en BAM! Daar ga je dan, of je wilt of niet. Zogezegd: Go with the flu.

Hier ging het zo van: half vier ’s nachts wakker worden en denken: nee hè, zo misselijk. En al kan ik bijna nooit overgeven, voor de zekerheid staat er een klein wit emmertje in de hangkast, want hoe minder ik hoef te bewegen, hoe minder beroerd ik me voel. Heel zachtjes glijd ik van mijn comfortabele boxspring af en met zo min mogelijk bewegingen haal ik mijn veiligheidsemmertje uit de kast en ik ga op bed zitten. Kan ik nu weer gaan liggen? Ja, ik geloof van wel. En terwijl ik de langzame neerwaartse beweging probeer uit te voeren, denk ik net zo snel weer: o nee, kan toch niet. Rustig ademhalen. Ja, nu kan ik wel liggen voel ik. En voor mijn hoofd het kussen raakt weet ik, fout, helemaal fout, toch weer overeind. En tot mijn stomme verbazing gebeurt dat wat maar eens in de zoveel jaar gebeurt en ik weet uit ervaring dat ik me dan nog veel beroerder voel en ik wacht op dat akelige gevoel dat me totaal verlamt. En dat gevoel blijft tot mijn nog grotere verbazing uit en maakt voor het eerst in mijn leven plaats voor verlichting in mijn maag en mijn hele lijf. Wat gebeurt hier? Ben ik wel in het juiste lichaam? Is mijn lichaam overgenomen door aliens? Maakt allemaal niet uit, het is goed en ik strompel met mijn witte emmertje naar de badkamer, een afstandje van een paar meter, maar in deze omstandigheden heb ik vaak het gevoel dat ik toch behoefte heb aan één overnachting onderweg. Kieper het kleine beetje uit het emmertje in het toilet, spoel door en spoel vervolgens zorgvuldig mijn mond. Ja natuurlijk bij de wastafel, niet waar ik het emmertje leeg maakte, wat denk je zelf?

Ik maak de wereldreis naar mijn bed, zet het emmertje binnen handbereik en ga voorzichtig liggen. De wonderen zijn de wereld nog niet uit merk ik, want hooguit een half uur later slaap ik alweer, het ene record na het andere sneuvelt hier.

Half acht ’s morgens sneuvelt het volgende record doordat ik nogmaals het emmertje gebruik voor het daarvoor bestemde doel. Verbaasd bekijk ik de inhoud van het witte emmertje en bedenk dat er meer in zit dan ik de vorige dag genuttigd had. Ik herhaal in slow motion de werkzaamheden die hierop horen te volgen en zoek zielig mijn bed weer op in de wetenschap dat de wekker mij uiterlijk half tien zal wekken.

Wie zet nu zijn wekker als hij/zij ziek is? Ik natuurlijk weer, maar er is een goede reden voor, want er zal een monteur komen om de vaatwasser te reanimeren. En ik kan dat onmogelijk afzeggen, want al geloof ik weer in sprookjes, je moet het lot niet tarten. Iedereen weet dat apparaten alleen maar kapot gaan zodra de garantieperiode is verstreken. Het zou me niets verbazen als fabrikanten dat stiekem voorprogrammeren in hun apparaten. Maar nu het sprookje, mijn vaatwasser wordt dus gerepareerd (dat hoop ik dan) tien dagen, ja, dat lees je goed, tien dagen vóór de garantietermijn van de zes extra jaren die we met vooruitziende blik hadden toegevoegd aan de twee jaren die erbij zaten. Je ziet, ik kan niet zonder de wekker.

Om half tien pak ik mijn kussen onder mijn arm, het witte emmertje zonder inhoud in mijn hand en haal het dekbed af van mijn bed dat het eigenlijk niet wil loslaten, dus ik moet al mijn kracht gebruiken om het mee te slepen. Ik slof als een zombie de trap af en hoor aan de zachte plofjes dat mijn dekbed me trouw volgt. Omdat de zwaartekracht zwaarder op me rukt dan anders, plof ik eerst neer op de bank om energie te verzamelen om de deur van het slot te halen.

Als om kwart over elf de bel gaat schrik ik wakker en vecht me een weg uit mijn dekbed die het verstandiger lijkt te vinden als ik niet van de bank af kom en uiteindelijk win ik. Blij dat ik laatst een leuke pyjama had gekocht, want die had ik al zeker veertig jaar niet meer, open ik de deur. Degene die ik binnen laat blijkt precies die monteur te zijn waarvan ik had gezegd bij het maken van de afspraak dat hij nu net degene was die ik niet meer in huis wilde hebben, omdat hij vier en een half jaar daarvoor bij het verhelpen van een storing een scheur in het zeil onder de vaatwasser had getrokken en verzuimd had ons dat even te melden.
Na een diepe zucht stel ik hem op de hoogte van de scheur en mijn ongenoegen van destijds, dit alles op een toon die duidelijk maakte dat ieder woord mij grote moeite kostte. Niet alleen vanwege de extra zwaartekracht die vandaag op mij rust, maar ook omdat ik op de plaatsen waarvan ik dacht dat er alleen nog love handles zaten toch spieren blijken te zitten en die doen allemaal pijn door de inspanning van het praten. Bovendien voel ik allemaal dunne nylondraadjes, doorzichtige, aan meerder plaatsen aan mijn maag trekken, allemaal een andere kant op, heel scherp en venijnig. Ik leg hem nog uit dat ik me niet in staat voel om koffie voor hem te zetten, hij mag wel water of fris hebben, maar hij hoeft niets. Gelukkig maar.

Waarschijnlijk heeft het geholpen dat ik over de scheur heb geklaagd, want de monteur maakt serieus werk van de reanimatie en na een goed twee uur meldt hij dat hij ook nog een onderdeel heeft vervangen dat waarschijnlijk niet lang meer te leven had.

Mijn verstand besluit dat ik een glas water bij de bank moet zetten, want mijn zieke lichaam heeft wel vocht nodig. De energie ontbreekt me om te kibbelen met mijn verstand, dus gehoorzaam voer ik die opdracht uit en pak meteen een schaaltje en twee mandarijntjes mee en al liggend maak ik ze schoon, zodat als ik trek krijg ik niet hoef op te staan.

Het is een hele klus om mijn emmertje, dekbed, glas water en de mandarijntjes ergens in de middag naar een hoger niveau te brengen, maar het is me gelukt. In de loop van de avond sneuvelen beide mandarijntjes en heb ik met veel moeite het glas half leeg gedronken.
Later in de nacht voel ik dat ik trek heb en onderneem een expeditie naar de keuken om een appel te wassen, klokhuis eruit en ik doe zestien hapklare brokken appel in een schaaltje en kruip weer onder de veilige bescherming van mijn dekbed met naast me de appel. Met veel moeite werk ik in drie happen mijn eerste hapklare brok weg en val uitgeput, maar tevreden in slaap. In de loop van de nacht en de rest van de dag presteer ik het om de hele appel weg te krijgen, een wereldprestatie. De recent ontdekte spieren rond mijn middel verhogen het level van spierpijn naar SPIERPIJN, maar de misselijkheid neemt af en dat voelt als een cadeautje.

De versterkte zwaartekracht neemt de volgende dag wat af in sterkte, maar er wordt een extra dimensie aan toegevoegd, zegt maar een soort fun-element, in de vorm van een zijwaartse zwaartekracht, of misschien beter gezegd een zwaaitekracht. Dit heeft tot gevolg dat als ik door een deuropening probeer te lopen dan springt er onverwacht een deurpost midden op mijn pad. Reuze irritant. En bij het afdalen van de trap af lijkt het mij heel verstandig om de trapleuning vast te pakken, maar die ondeugd weet drie keer weg te duiken voor ik hem eindelijk te pakken heb!

Maar ik voel me dag drie zoveel beter dat ik zin heb in thee en dat smaakt best wel, ondanks dat ik maar een paar slokjes warm naar binnen krijg en de rest koud, omdat het toch al gauw een uur of twee duurt voor ik het op heb, maar dat terzijde.

Om een uur of vijf heb ik zelfs zin in de kippen/groentesoep die ik gemaakt had de dag voor ik ziek werd en ik lepel vergenoegd een half kopje verkwikkende soep weg. Helaas breng ik dat een uur later weer weg naar het kleine kamertje, maar het is een begin.

Ik heb nog twee dagen om te herstellen, want in het weekeinde zal ik beide dagen helpen bij onze boogschietvereniging die een soort jachtwedstrijd gaat houden, waarbij doorgaans zo’n tweehonderd schutters zich met hun bogen uitsloven in het bos om te jagen op kunststof dieren, die al dan niet in beweging zijn.

Voor hun natje en droogje komen zij dan in de kantine en ik help mee om voor ze te zorgen.

Dat is een groepsactiviteit waar ik wel veel plezier aan beleef, maar die griep?
Die mag je houden van mij!