Corona raakt iedereen
Mijn leven was goed gevuld en zeker niet saai voor Corona de boel op stelten zette. Iedere dag een wandeling maken voor de broodnodige lichaamsbeweging. Boodschappen doen op de fiets, omdat het lekker is om te fietsen, maar ook omdat ik voor de fiets geen parkeergeld hoef te betalen. Bovendien ben je hier in Lelystad sneller bij de winkels op de fiets dan met de auto.
Om de grijze bovenboel, zeg maar de weke schijf, wakker te schudden lekker een paar puzzels maken. Heerlijk gewoon, daar word ik pas echt wakker van.Om de week op de woensdag een groepje gezellige dames leuk met verf en penselen een kunststukje laten maken. Die les moet ik natuurlijk ook goed voorbereiden, wat voor mij vanzelfsprekend is, is dat niet perse voor deze dames, die net zo goed voor het schilderen komen als voor een gezellig uitje hoor.
Donderdag was het tijd voor de line danceles, heel gezellig en vanwege de intensieve lichaamsbeweging sloeg ik die dag wel mijn wandeling over. Ik ging er trouwens wel op mijn onmisbare tweewieler naar toe om mijn spieren op te warmen.
De vrijdagavond ging ik eerst naar het boogschieten om te helpen bij de jeugdtraining en daarna was ik zelf aan de beurt voor de broodnodige training.
Verder was en ben ik verslaafd aan het maken van allerlei dingen op creatief gebied voor de verkoop op weer een leuke hobbymarkt. Regelmatig vind ik nieuwe dingen op internet, vooral YouTube is hierin de boosdoener. En deze dingen zien er net zo leuk, of zelfs nog leuker uit dan alles wat ik al maak, dus ja, dat moet ik ook echt proberen. Toch?Tussendoor een klusje voor vrienden, zoals een nieuwsbrief voor hun website schrijven, of een vertaling doen.
Af en toe op pad met een oudere buuf voor boodschappen die werkelijk niet allemaal op de fiets passen. Dus sinds ze alleen is krijg ik een telefoontje zodra haar voorraden verminderd zijn. En dan gingen we naar de super en ja, ik doe dat nog steeds voor en met haar.
O ja en schrijven vind ik ook leuk, dus wanneer het in de weke massa te druk werd/wordt, dan begint mijn hoofd automatisch een verhaal te schrijven. Het gebeurt wel eens dat ik mezelf de tijd niet gun om het uit te typen, maar deze keer dus wel en dan is het ook leuk om het aan anderen te laten lezen, bij deze dus.
O ja, het huishouden moest ook gebeuren, hoera. Dat is nu niet mijn meest favoriete bezigheid, maar het moet natuurlijk wel gedaan worden. Die kabouters van tegenwoordig, het is twee keer niks hoor.
Nu was het zo dat mijn man vroegtijdig voor zijn Engelendienstplicht werd opgeroepen en daardoor was mijn inkomen aardig gekelderd. Waarschijnlijk hadden ze boven een engel nodig met een gezond verstand, een goed hart, twee rechterhanden en een tomeloze energie, zonder er aan te denken dat hij hier ook veel harder nodig is. Heel egoïstisch, als ik zo vrij mag zijn.
En ook al heb ik spaargeld, ik moet ook aan de toekomst denken, want ik moet nog een paar jaartjes voor ik mijn AOW-centjes op mijn rekening gestort krijg. Als dat tenminste gebeurt, want de regering heeft meer oog voor de eigen portemonnee dan voor mijn portemoniks. Als de heer Rutte zegt dat we allemaal netto meer overhouden dit jaar, ben ik duidelijk niet allemaal, waardoor ik duidelijk niet meer goed weet wie ik dan wel ben.
Tegen de tijd dat ik serieus overwoog een baantje te zoeken voor een aantal uren in de week, kreeg ik dat op een presenteerblaadje aangeboden. Werk in een saunacomplex waar ik ook al vaker was geweest met mijn prins, uiteraard zonder het witte paard, die mocht niet mee naar binnen. Een nadeel was wel dat het vrij lang rijden was en bij de late dienst was ik op zijn vroegst om half 1 ’s nachts thuis, maar je kunt niet alles hebben dus niet zeuren, er was extra geld. Wel erg druk, de ene week draaide ik zo twee lange dagen en de week erna drie lange dagen.
En de hele dag lopen, lopen en nog eens lopen. Op zich niet iets waar ik zelf naar op zoek zou gaan, maar ik zag er toch ook wel een voordeel in. Ik hoopte dat het me zou helpen in de strijd tegen een aantal overtollige kilo’s die bijzonder sterk aan mij gehecht zijn.
En ook wel leuk, een vriend van mij werkt(e) daar ook, gezellig.
En ja, daar kwam toen ineens die sluipmoordenaar Corona roet in het eten gooien. Die kwam om aandacht vragen, heel veel aandacht. En begrijpelijk, maar wel heel jammer, ook de sauna’s moesten sluiten, net toen ik zes weken erop had zitten, dus in de proefperiode. De volgende dag kreeg ik een verdrietig telefoontje, ontslag, want dat scheelde in de kosten. Das pech, baantje weg, das balen, geen WW halen, want ik werkte nog maar zes weken. Logisch, maar wel goed voor een paar verdrietige uurtjes. Ik voelde me afgedankt, al was dat vast niet hun bedoeling, maar daar kijkt je gevoelige hartje niet naar op zo’n moment. Maar ik moet zeggen, ik raapte mezelf dapper op, het was niet anders en er zijn ergere dingen. Schilderles mocht vanzelfsprekend ook niet meer doorgaan, weg was de wekelijkse line dance, geen boogschieten meer en waarom zou ik nog mooie dingen maken voor hobbymarkten die niet door konden gaan? Dus was ineens mijn agenda van passen en meten naar helemaal leeg. Het overviel me met een kinderlijke verbazing die ik al heel lang niet meer zo diep had gevoeld.
Ik merkte om me heen wel dat sommige mensen direct in de stress schoten vanwege wat ze allemaal niet meer konden of mochten, waar ik op zich ook wel begrip voor kon opbrengen, maar bij mij was dat heel anders. Ik voelde hoe een liefdevolle lichte deken zonder enig ‘heilig moeten’ beschermend over me heen viel. En ik realiseerde me terdege dat ik nog mazzel had met alleen mijn baanverlies. Mijn familie en vrienden waren allemaal Coronavrij en dat vond ik heel belangrijk.
Het gekke was, nu ik niets meer moet, gaan de achterstallige klusjes als vanzelf. Het schuurdak vrij maken van bladeren en takken. Ik begon gelijk maar met het dak van de buurvrouw, die dat niet op zich liet zitten, dus werkten we op 1,5 meter samen op het dak. Het nodige onkruid uit de tuin verwijderen, de vijver netjes maken. De grindtegels een andere tint geven met behulp van de hogedrukreiniger. De vitrage wassen en de ramen natuurlijk dan meteen lappen, het lijkt als vanzelf te gaan.
Alleen die logeerkamer, daar hikte ik al zo lang tegenaan. Na het verlies van mijn man startte ik met alle kasten leeg te halen en wat weg kon of mocht legde ik apart voor de kringloopwinkel. Sommige dingen waren erg moeilijk weg te doen en die kwamen op de ‘gevoelsstapel’ in de logeerkamer, die al snel de indruk wekte dat er een bom was ontploft.
Het weten dat die kamer echt moest worden opgeruimd woog als een ton op mijn schouders en zodra ik die griezelige ruimte betrad om te beginnen, voelde ik een golf van paniek en onvermogen door mijn lichaam trekken. Ik gooide dan één zielig papiertje in de prullenbak, net of dat het verschil zou maken, en dan vluchtte ik weg.
Telkens als ik serieus de moed had om er aan te beginnen en met veel pijn en moeite weer een stuk netjes had, besloot ik om de volgende dag verder te gaan. Vaak kwam daar niet direct iets van en zodra ik dan toch op die kamer moest zijn verbaasde ik me over die rotkabouters. Je let even niet op en ja hoor, een maandje later hebben ze er ongemerkt toch weer een bende van gemaakt, erger nog dan daarvoor, te triest voor woorden. Ik dacht dat die kabouters ons moesten helpen, nou dit noem ik geen helpen hoor!
En of er nog niet genoeg op die kamer viel op te ruimen kreeg ik van een heel lief mens een groot deel van haar knutselspullen. Zij moest opruimen vanwege de verhuizing naar een kleinere woning en kent mij als Crea Bea. Zo werd een enorme bende verhoogd naar een groter ramp-niveau. En toch was ik er blij mee, gek hè?
Maar nu met deze afgedwongen lege agenda had ik er ineens alle tijd voor en ik maakte een werkplan. Eerst de toilettafel en de naaitafel netjes maken, zodat er tenminste iets netjes uitzag. Dat zou naar mijn idee de moed erin houden. En ondertussen natuurlijk op zoek naar een elektrische kabouter-verjaag-apparaat, nog niet gevonden trouwens.
En zo pakte ik systematisch een stukje van het rampgebied en plaatste dit op mijn bed, waar ik ’s avonds dus wel weer wilde slapen. Ik moest het dus wel uitzoeken en weggooien waar dat kon en de rest gesorteerd in dozen doen, zodat ik het later ook weer zou kunnen vinden. Leek me handig weet je.
Het leuke van echt opruimen is dat je telkens dingen terugvindt waarvan je dacht dat ze voor eeuwig verloren waren in de mysterische rommelberg. Goh, was jij daar? Ik heb je toch zo gemist. Zelfs tot op de laatste doos, mijn Tunische haaknaalden, yes! Overal gezocht en al mijn haaknaalden gevonden, behalve deze, die nu als een laatste cadeautje in mijn handen vielen en ook echt onderin die laatste doos hè.
En ja hoor, het is me gelukt! Ik ben zo trots op mezelf, ik kan mezelf wel knuffelen. Nou ja, dan doet iemand het tenminste.
Als ik denk aan al die mensen die het zwaar en verdrietig hebben door Corona, stromen soms spontaan de tranen over mijn wangen. Zoals een kennisje die een aantal jaren geleden eindelijk haar grote liefde vond en die nu moest afstaan aan Corona.
En ik besef tegelijk bijna dagelijks dat ik dankbaar ben. Dankbaar dat ik een tuin heb om met dit mooie weer toch buiten te zijn. Ook dankbaar dat die vriendin die al in geleende tijd leefde volgens artsen, als in een wonder herstelde van haar corona-besmetting. Dankbaar dat ik mezelf zo goed kan vermaken in mijn uppie, dankbaar dat ik een dak boven mijn hoofd heb en dagelijks voldoende te eten en te drinken heb. Dankbaar voor de appjes, skypegesprekken en telefoongesprekken van familie en vrienden.
En nu dan, hoor ik iemand vragen, wat moet je de rest van de tijd dan doen? Die Corona zal ons voorlopig nog niet met rust laten. Nou, als ik jullie nu eens vertel dat ik ook een zolder heb en dat mijn man en ik hier al 42 jaar woon.Vul de rest dan zelf maar in.