Voor mijn super verwende collega’s van het ICT bedrijf waar ik destijds werkte als administratief slaafje, haalde ik dagelijks boodschappen. Stel je voor dat je brood moest eten van gisteren! Kijk, dat is leuk voor thuis, waar je op je eurocenten moet letten. Als je een kleine bijdrage betaalt voor je lunch, dan eis je het beste van het beste. Tenminste, zo dachten de meeste medewerkers erover, vooral diegenen die net de luiers ontgroeid waren en zich niet geneerden om eisen te stellen die ze thuis niet zouden durven uiten.

Maar goed, ik werd betaald voor mijn tijd, dus ik haalde hun boodschappen gelijk met die van mij. De kassadames van de supermarkt bij mij in de buurt waren er al lang aan gewend en wisten dat ik meestal twee maal afrekende.

Op een doodgewone doordeweekse dag had ik wederom twee porties boodschappen af te rekenen. Ik had, zoals gebruikelijk, het plastic stokje tussen de werk- en thuisboodschappen gelegd. De man voor mij draaide zich op zeker moment om en haalde het bewuste stokje tussen mijn boodschappen uit en legde het tot mijn verbazing in de daarvoor bestemde richel naast de loopband. Ik kon vanwege mijn volslagen ontspannen toestand van dat moment mijn scherpe tong in bedwang houden. Ik pakte echter wel gedecideerd het stokje weer op en legde dat rustig terug waar ik het wilde hebben. Ik mag wel zeggen dat ik best trots was op mijn kalme reactie op zijn duidelijk provocatie.

De mij verder volslagen onbekende man was echter niet zo te spreken over mijn reactie en pakte gepikeerd het arme stokje weer op en zette het nogmaals in de richel terug. Ik kon voelen dat er nu toch wel degelijk aan mijn geduld geknabbeld werd, maar ik besloot wederom mijn scherpe kritiek niet de vrije loop te laten. Daar was ik ook weer best trots op. Ik pakte nogmaals het stokje om het deze keer iets minder geluidloos tussen de boodschappen te plaatsen.

De man draaide zich boos om naar degene die het lef had om tegen zijn wensen in te gaan. Nu moet ik zeggen dat ik alleen heel meegaand ben als ik daar de noodzaak van inzie, maar dring me niets op waar ik het niet mee eens ben. Al sta ik te trillen op mijn benen, ik zal niet wijken en dat is dan ook duidelijk te zien aan mijn lichaamshouding en mijn gezicht waarin mijn ogen duidelijke taal spreken. Blijkbaar was deze man als analfabeet het oorlogspad op gegaan, want hij begreep de boodschap niet.
Met een kwaad gezicht draaide hij zich om en beet me toe: “Met mij wil je geen ruzie zoeken hoor!”
Waarop ik op gevaarlijke toon antwoordde: “Ik ben ook niet degene die ruzie zoekt, dat ben jij. En dat kun je beter niet doen.”
Behalve dat hij analfabeet was, was blijkbaar zijn intelligentie ook op een bijzonder laag niveau, want de boodschap landde nog steeds niet. Voor een laatste maal knalde hij het inmiddels half lam geslagen stokje in de richel, met een werkelijk woeste blik naar arme ik. Met de waarschuwing om het stokje niet nogmaals op de band te zetten.

Kijk, daar ging het pas echt mis. Je vertelt mij niet wat ik moet doen als daar geen goede reden voor is en het iets is dat tegen mijn gevoel in gaat. En ik weet dat mijn snelle tong mij wel vaker in de problemen brengt, maar ik kon me niet meer inhouden. Op luide toon en met ingehouden woede zei ik tegen de volidioot: “Wat is er mis met je, man? Wat is je probleem? Ben je ongesteld of zo?” Mijn houding maakte duidelijk dat ik er niet voor terug zou deinzen om een eventuele aanval van hem af te slaan.

Hij haalde uit en maakte een onmiskenbare beweging om mij met één klap het ziekenhuis in te helpen. Ik vond het nodig om die beweging na te apen en werd op tijd gered door de assistent bedrijfsleider die de agressieveling heel rustig, maar geen tegenstand duldend, naar buiten begeleidde.

Toen het gevaar eenmaal geweken was besefte ik dat ik stond te trillen op mijn benen. De klanten achter me in de rij begonnen zich nu te roeren. Ook zij waren bang geweest, maar niemand durfde ook maar iets te zeggen voor de griezel buiten bereik was. Hoewel ik een beetje licht in mijn hoofd was, registreerde mijn brein kreten als: “Die man was hartstikke high! en “Wat een idioot, die kerel was zo stoned als een garnaal.”

Ik moet toegeven dat ik nog nooit een garnaal onder invloed heb meegemaakt, de whisky cocktailsaus gaat meestal pas over de garnalen als ze al geen tekenen van leven meer geven.
Maar waarom zag ik dan niet dat die kerel onder invloed van drugs was? Is dat omdat ik me nooit heb ingelaten met die gevaarlijke rotzooi? Geen idee, maar wanneer leer ik het nu eens om die grote waffel van me dicht te houden op de juiste momenten?
Enfin, ik had het boodschappen doen overleefd. Deze keer dan.